Parmessar deelt visie op humanitaire waarden bij IPU in Genève

21-10-2025

“Suriname is een land dat humanitaire waarden niet alleen predikt, maar ook in de praktijk brengt in de manier waarop mensen samenleven. Wij zeggen vaak dat Suriname ons eigen Verenigde Naties is.” Dat zei drs. Rabindre Parmessar tijdens zijn toespraak op de 151ste Algemene Vergadering van de Interparlementaire Unie (IPU) op 20 oktober 2025 in Genève, Zwitserland.

Parmessar ging in op de handhaving van humanitaire normen en de ondersteuning van humanitaire actie in tijden van crisis. Daarbij benadrukte hij dat Suriname altijd heeft gestaan voor respect, verdraagzaamheid en solidariteit tussen volkeren. Volgens hem staat Suriname klaar om met alle IPU-leden samen te werken om humanitaire actie te versterken, de dialoog tussen naties en volkeren te bevorderen en menselijke waardigheid overal te beschermen.

“De ware maatstaf van vooruitgang is niet hoeveel wij bouwen, maar hoeveel wij geven om elkaar — en om de generaties die nog komen. Suriname is een klein land met een groot hart — een samenleving die is gebouwd op de fundamenten van diversiteit, verdraagzaamheid en wederzijds respect. Ons volk stamt af van vele oorsprongen: onze inheemse gemeenschappen, de eerste beheerders van ons land, en anderen die als tot slaaf gemaakten uit Afrika of als contractarbeiders uit China, India en Indonesië naar Suriname kwamen. Samen hebben zij een natie gevormd waarin culturele diversiteit geen uitdaging is, maar een gekoesterde kracht,” aldus Parmessar.

Hij wees erop dat Paramaribo vandaag de dag een levend bewijs is van vreedzaam samenleven — waar een moskee en een synagoge naast elkaar staan, en waar elke geloofsgemeenschap en etnische groep haar plaats vindt. De Interreligieuze Raad in Suriname (IRIS) brengt vertegenwoordigers van alle grote religies samen — katholieken, moslims, hindoes en moravianen — om de dialoog en samenwerking tussen overheid en samenleving te bevorderen.

“De Nationale Democratische Partij, die ik vertegenwoordig, is Suriname’s grootste multi-etnische en multireligieuze partij. En voor het eerst in onze geschiedenis wordt zij geleid door een vrouw — die in juli van dit jaar de eerste vrouwelijke president van Suriname is geworden. Haar verkiezing was meer dan een politiek keerpunt; het was een bevestiging dat gelijkheid en inclusie de hoekstenen zijn van humanitair bestuur. Wanneer samenlevingen vrouwen versterken, minderheden beschermen en de stem geven aan de gemarginaliseerden, versterken zij vrede en veerkracht van binnenuit,” citeerde hij verder uit zijn toespraak.

Parmessar stond ook stil bij 50 jaar onafhankelijkheid, die Suriname op 25 november van dit jaar viert. Hoewel het land nog steeds voor ontwikkelingsuitdagingen staat, behoort harmonisch samenleven daar volgens hem niet toe.
Om de nationale eenheid te vieren en te versterken, zal de regering in augustus 2026 een National Heritage Month lanceren — een platform om de Surinaamse cultuur, keuken en creativiteit te tonen en aan de wereld te laten zien hoe humanitair samenleven er in de praktijk uitziet. Parmessar nodigde alle IPU-leden uit om Suriname te bezoeken en zelf het model van eenheid in verscheidenheid te ervaren.

Verder sprak hij over de belangrijke offshore olie- en gasvondsten die Suriname heeft gedaan, waarvan de productie naar verwachting in 2028 zal starten. “Wij benaderen deze nieuwe kans met nederigheid en vooruitziendheid. Onze prioriteiten zijn duidelijk: het versterken van lokale betrokkenheid, het opbouwen van sterke en transparante instellingen en — bovenal — het behouden van onze koolstof-negatieve status,” aldus Parmessar.

Voor Suriname strekt humanitaire verantwoordelijkheid zich volgens hem uit voorbij sociaal beleid; ze omvat ook het verantwoord beheer van het milieu. Het beschermen van de bossen, die meer dan 93 procent van het grondgebied bedekken, noemde hij een daad van mondiale solidariteit.

Naast economie en beleid biedt de Surinaamse ervaring volgens Parmessar een eenvoudige les: humanitaire normen moeten zichtbaar zijn in het dagelijks handelen, niet enkel in verklaringen. “Onze burgers houden de overheid verantwoordelijk — niet uit confrontatie, maar uit zorg — omdat in Suriname medemenselijkheid deel uitmaakt van goed bestuur.”

Aan zijn IPU-collega’s gaf hij mee dat parlementariërs meer zijn dan wetgevers. “Wij zijn de hoeders van menselijke waardigheid, rechtvaardigheid en gelijkheid. In tijden van crisis — of het nu oorlog, natuurrampen of ontheemding betreft — is onze taak niet alleen om wetten te maken, maar om met empathie te leiden, om ervoor te zorgen dat geen stem ongehoord blijft en geen mens wordt achtergelaten.”

Parmessar sloot af met de oproep dat parlementen moeten waken over de onpartijdigheid en toegankelijkheid van humanitaire hulp, de rechtsstaat zelfs in noodsituaties moeten beschermen, en ervoor moeten zorgen dat sociale vangnetten de meest kwetsbaren bereiken.
Via wetgeving, begrotingstoezicht en publieke dialoog kunnen humanitaire principes volgens hem worden omgezet in dagelijkse realiteit.