Wet Veiligheid en Beveiliging Burgerluchtvaart


<< Terug naar overzicht

WET van 12 maart 2002, houdende regels betreffende de Veiligheid en de Beveiliging van de Burgerluchtvaart in Suriname (Wet Veiligheid en Beveiliging

Burgerluchtvaart) (S.B. 2002 no. 24).

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

I In deze wet en de hierop berustende bepalingen en afkortingen wordt verstaan onder:
1. Aanbevolen procedure: Iedere bij of krachtens het Verdrag aangegeven specificatie van fysieke kenmerken, configuratie, materieel, prestatie, personeel of

procedure waarvan de uniforme toepassing als gewenst erkend wordt in het belang van de veiligheid, regelmaat of efficiëntie van de internationale luchtvaart

en waaraan Suriname zich zal trachten te houden;

2. Aangewezen luchtvaart terreinen: Luchtvaartterreinen welke voldoen aan de in de Burgerlucht-vaartwetgeving gestelde veiligheidseisen en alszodanig door de

Minister zijn aangewezen;

3. AIP: Aeronautical Information Publication;

4. Algemene luchtvaart: Het gebruik van elk luchtvaartuig voor andere doeleinden dan het bedrijven van commerciële luchtvaart;

5. Bemanningslid: Een lid van het cabine- of stuurhutpersoneel, tenzij anders is aangegeven in de toepasselijke wettelijke regelingen;

6. Besluiten: Zijn bepalingen, procedures en andere wettelijke maatregelen die zijn uitgevaardigd in overeenstemming met deze wet en andere eisen van

nationaal recht;

7. Bevoegd persoon: Een persoon aan wie de Minister zijn krachtens deze wet ontleende bevoegdheden delegeert;

8. Buitenlandse luchtvaart onderneming: Een luchtvaartonderneming, die geen nationale luchtvaart-onderneming is;

9. Burger: Een persoon de Surinaamse nationaliteit bezittende, een ingezetene van Suriname, een overheidsorgaan of een overeenkomstig het Surinaamse recht

opgerichte rechtspersoon;

10. Burgerluchtvaartdocument: Elke vergunning, certificaat, machtiging, toestemming, afstandsverklaring of ander document met betrekking tot de luchtvaart;

11. Burgerluchtvaartwetgeving van Suriname: De Burgerluchtvaartwetgeving van Suriname bestaat uit de Burgerluchtvaartwet, de Wet Veiligheid en Beveiliging

Burgerluchtvaart in Suriname, de Regelingen en Besluiten;

12. CARS: Civil Aviation Regulations Suriname (Regelingen);

13. CASAS: De "Civil Aviation Safety Authority Suriname";

14. Commerciële Luchtvaart:Het gebruik van enig luchtvaartuig voor huur of verhuur, tegen beloning of andere bate, gevraagd, bedongen of beloofd;

15. Directeur: De Directeur van CASAS;

16. Economische Vergunning:Een bij Resolutie aan een luchtvaartonderneming verleende machtiging voor het bedrijven van commerciële luchtvaart;

17. Erkenning: Een handeling waarbij een door een andere Staat uitgegeven bewijs van bevoegdheid en/of bevoegdverklaring of een bewijs van luchtwaardigheid

zonder tussenkomst van CASAS, als ware het een Surinaams bewijs van bevoegdheid en/of bevoegdverklaring of een bewijs van luchtwaardigheid, wordt

geaccepteerd. Een erkenning draagt een collectief karakter;

18. Gelijkstelling:Een handeling waarbij een door een andere Staat uitgegeven bewijs van bevoegdheid en/of bevoegdverklaring of een bewijs van

luchtwaardigheid, na tussenkomst van CASAS, wordt geaccepteerd. Een gelijkstelling geschiedt op individuele basis naar aanleiding van een aanvraag;

19. ICAO: International Civil Aviation Organisation;

20. Luchtvaartuig: Een toestel, dat in de dampkring kan worden gehouden tengevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent, met inbegrip of met

uitzondering van bij Regelingen aan te wijzen toestellen;

21. Minister: De Minister belast met de burgerluchtvaart;

22. Nationale Luchtvaart onderneming: Een luchtvaartonderneming, die is opgericht overeenkomstig het Surinaams recht;

23. Norm: Iedere bij of krachtens het Verdrag aangegeven specificatie van fysieke kenmerken, configuratie, materieel, prestatie, personeel of procedure

waarvan de uniforme toepassing erkend wordt als noodzakelijk voor de veiligheid of regelmaat van de internationale luchtvaart en waaraan Suriname zich zal

houden;

24. NOTAM: Notice to Airmen;

25. Overtreding: Het niet naleven van een of meer van de bepalingen vastgesteld in de Burgerluchtvaartwetgeving;

26. Raad van Commissarissen: Het orgaan dat belast is met het toezicht op het bestuur en beheer van de Directeur;

27. Regelingen: Bepalingen uitgevaardigd door de Minister en omvatten regelingen voortvloeiend uit de Burgerluchtvaartwetgeving;

28. Regering: De Regering van de Republiek Suriname;

29. Staatsblad: Het Staatsblad van de Republiek Suriname;

30. Standards and Recommended Practices: Normen en aanbevolen procedures zoals vastgelegd in het Verdrag;

31. Suriname: De Republiek Suriname, waaronder begrepen het grondgebied van Suriname, het luchtruim boven dit grondgebied, alsmede de territoriale wateren en

het luchtruim boven de territoriale wateren;

32. Surinaams luchtvaartuig: Een luchtvaartuig geregistreerd in het Surinaams luchtvaartuigregister of een in het buitenland geregistreerd luchtvaartuig,

waarvoor de verantwoordelijkheid is overgedragen aan Suriname krachtens een internationale overeenkomst met de Staat van registratie;

33. Veiligheidsverdragen: Collectieve benaming voor: het Verdrag inzake strafbare gedragingen en zekere andere gedragingen begaan aan boord van

luchtvaartuigen, aangenomen in Tokio op 14 september 1963 (het Verdrag van Tokio), het Verdrag tot het tegengaan van onrechtmatige in bezit name van

luchtvaartuigen, aangenomen in Den Haag op 16 december 1970 (het Verdrag van Den Haag), het Verdrag inzake tegengaan van onrechtmatige handelingen tegen de

veiligheid van de Burgerluchtvaart, aangenomen in Montreal op 23 september 1971 (het Verdrag van Montreal), alsmede ieder ander terzake de veiligheid in de

luchtvaart handelend Verdrag of Protocol. Met betrekking tot bovengenoemde Verdragen, omvat iedere verwijzing naar die Verdragen tevens een verwijzing naar

de relevante wijzigingen die ter zake van deze Verdragen worden aangenomen en geratificeerd;

34. Verdrag: Het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat tot stand is gekomen in Chicago, op 7 december 1944, inclusief de daarbij behorende

Bijlagen en alle wijzigingen daarvan en aanvullingen daarop voor zover geratificeerd door Suriname;

35. Vergunning tot Vluchtuitvoering: Een aan een luchtvaartondernemer afgegeven vergunning, bevestigende dat betreffende luchtvaartondernemer voldoet aan de

professionele bekwaamheid en organisatie om de uitvoering van specifieke commerciële luchtdiensten als daarin omschreven veilig te stellen en te waarborgen;
II. Voor de betekenis van andere termen die gebruikt worden in deze wet wordt verwezen naar de definities van het Verdrag en andere multilaterale Verdragen

waar Suriname partij bij is.

HOOFDSTUK 2

ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE VAN DE BURGERLUCHTVAART

DOEL

Artikel 2

De Minister is, met in achtneming van de bepalingen van deze wet, belast met de algemene taak de burgerluchtvaart te bevorderen, rekening houdend met de

volgende doelstellingen:
1. het verhogen van de veiligheid en de beveiliging van de burgerluchtvaart;
2. het tot stand brengen van een gezonde economische en milieu verantwoorde ontwikkeling van de burgerluchtvaart;
3. het sluiten van bilaterale en multilaterale verdragen en het doen bekrachtigen van deze verdragen.

BEVOEGDHEDEN EN TAKEN VAN DE MINISTER

Artikel 3

1. Met in achtneming van de bepalingen van deze wet stelt de Minister in het kader van de in deze wet genoemde doelstellingen, maatregelen vast voor:
a. het nakomen van internationale verplichtingen op het gebied van de burgerluchtvaart, waaronder, die, welke betrekking hebben op het Verdrag en de

Veiligheidsverdragen;
b. het doen aanleggen, exploiteren en onderhouden van luchtvaartterreinen in Suriname;
c. het uitvaardigen van Regelingen;
d. het in stand houden of verhogen van de veiligheid;
e. het formuleren van een luchtvaartbeleid;
f. het delegeren van bevoegdheden aan personen of organen voor het uitvoeren van bepaalde taken;
g. het instellen van afdelingen, commissies en andere organen;
h. het betrekken van andere Ministeries en openbare of particuliere lichamen indien het
zaken betreft die hen mede regardeert;
i. het verwerven van land en rechten op land bestemd voor de burgerluchtvaart;
j. het aanpassen van de Burgerluchtvaartwetgeving aan heersende verdragen, normen en
andere internationale regels;
k. het vaststellen van vergoedingen voor dienstverlening binnen het kader van de
Burgerluchtvaartwetgeving;
l. het reguleren en het houden van toezicht op alle aspecten van de burgerluchtvaart in
Suriname

DE “CIVIL AVIATION SAFETY AUTHORITY SURINAME”

Artikel 4

1. a. Bij deze wet wordt ingesteld de “Civil Aviation Safety Authority Suriname” afgekort CASAS.
b. CASAS is een rechtspersoon en is gevestigd te Paramaribo.

2. Met in achtneming van de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving is CASAS belast
met:
a. het houden van toezicht en inspectie op de naleving van de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving;
b. alle andere in de Burgerluchtvaartwetgeving genoemde taken, die betrekking hebben op de veiligheid van de luchtvaart en de beveiliging met betrekking tot

de aangeboden diensten.

3. CASAS staat onder leiding van een Directeur die wordt benoemd en ontslagen bij resolutie. Voorzover deze wet niet voorziet in taken en bevoegdheden van de

Directeur worden deze bij Staatsbesluit geregeld.

4. De Regering stelt een lijst van vergoedingen vast welke door de gebruikers in verband met uitgevoerde inspecties en andere taken aan CASAS dienen te

worden betaald.

5. De opbrengsten als bedoeld in lid 4 van dit artikel zullen worden gebruikt voor het financieren van exploitatiekosten van CASAS op basis van een door de

Minister goedgekeurde begroting.

RAAD VAN COMMISSARISSEN

Artikel 5

1. De Raad van Commissarissen, bestaande uit ten minste 5 (vijf) en ten hoogste 7 (zeven) leden, is belast met het toezicht op het bestuur en beheer van

CASAS.

2. De Commissarissen worden na goedkeuring van de Raad van Ministers door de Minister benoemd voor ten hoogste 3 (drie) jaren en zijn na ommekomst van deze

periode terstond herbenoembaar, onverminderd het recht van de Minister de Commissarissen tussentijds te ontslaan na goedkeuring van de Raad van Ministers.

3. De Minister benoemt één van de Commissarissen tot President-Commissaris en de raad wijst uit haar midden een Secretaris aan en stelt verder haar

werkzaamheden onderling vast.

4. Commissarissen en de Secretaris genieten een door de Minister vast te stellen remuneratie. De remuneratie komt ten laste van de exploitatie van CASAS.

5. Alle andere niet in deze wet geregelde zaken betreffende de Raad zullen worden vastgesteld in nadere Regelingen.

HOOFDSTUK 3

LUCHTVAARTUIGEN

NATIONALITEIT EN INSCHRIJVINGSKENMERKEN

Artikel 6

1. a. Er is een Surinaams luchtvaartuigregister.
b. De Directeur is bevoegd om, met inachtneming van de regels in dit hoofdstuk, luchtvaartuigen te registreren.
c. Het register is ter inzage van het publiek.
d. Het register bevat informatie over geregistreerde luchtvaartuigen en alle andere voor de luchtvaartindustrie relevante gegevens conform wetgeving terzake.

2. Het is verboden in Suriname de luchtvaart uit te oefenen met een luchtvaartuig, tenzij het:
a. geregistreerd is in het Surinaamse luchtvaartuigregister of in het luchtvaartuigregister van een andere Staat, in overeenstemming met internationaal

geldende regels en overeenkomsten;
b. de voorgeschreven nationaliteits- en algemeen aanvaarde inschrijvingskenmerken voert;
c. is voorzien van een geldig bewijs van inschrijving.

NATIONALITEIT VAN LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 7

1. Luchtvaartuigen die geregistreerd zijn in het Surinaamse luchtvaartuigregister, hebben de
Surinaamse nationaliteit.

2. Luchtvaartuigen met de Surinaamse nationaliteit mogen niet tegelijkertijd geregistreerd zijn in een andere Staat.

PROCEDURES VOOR INSCHRIJVING OF UITSCHRIJVING VAN LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 8

1. Ingevolge de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving kan iedere persoon een luchtvaartuig laten inschrijven in het luchtvaartuigregister van Suriname.

2. De Directeur is bevoegd de inschrijving van een luchtvaartuig in het luchtvaartuigregister in Suriname toe te staan, te schorsen, weigeren, of uit te

schrijven; de normen en procedures voor de inschrijving van een luchtvaartuig, waaronder de vereisten inzake markering en aanbrenging van de Surinaamse

nationaliteits- en algemeen aanvaarde inschrijvingskenmerken en enig ander kenmerk als vereist ingevolge een internationale overeenkomst, dienen te worden

vastgesteld in de Burgerluchtvaartwetgeving.

BEWIJS VAN LUCHTWAARDIGHEID

Artikel 9

1. Een geldig bewijs van luchtwaardigheid, afgegeven of geldig verklaard door de Staat van registratie van een zich in Suriname bevindend luchtvaartuig, of

afgegeven of geaccepteerd als gevolg van een internationale overeenkomst met de Staat van de luchtvaartondernemer wordt door Suriname als geldig erkend

indien is voldaan aan de in dit artikel genoemde vereisten.

2. Een door een andere Staat afgegeven of geaccepteerd bewijs van luchtwaardigheid, wordt als geldig erkend door de Directeur indien de vereisten waaronder

een dergelijk bewijs door de betrokken Staat werd afgegeven of geldig verklaard, op zijn minst gelijk zijn aan of liggen boven de minimum normen van

luchtwaardigheid conform de Standards and Recommended Practices.

3. De Directeur is bevoegd tot het afgeven, schorsen, wijzigen of intrekken van een bewijs van luchtwaardigheid voor Surinaamse luchtvaartuigen; de normen,

criteria en procedures voor
de uitoefening van een dergelijke bevoegdheid zullen worden vastgesteld in de Burgerluchtvaartwetgeving.

4. De voorwaarden voor de afgifte van een dergelijk bewijs van luchtwaardigheid zullen op zijn minst gelijk zijn aan de Standards and Recommended Practices.
VLIEGINSTRUMENTEN, NAVIGATIE- EN COMMUNICATIE-APPARATUUR

EN VEREISTEN INZAKE BEMANNING

Artikel 10

Met in achtneming van de vereisten in de Burgerluchtvaartwetgeving is het verboden een luchtvaartuig in Suriname te exploiteren tenzij:
1. a. het voorzien is van een geldig bewijs van luchtwaardigheid en voldaan is aan alle daaraan gestelde voorwaarden;
b. het uitgerust is met vlieginstrumenten, navigatie- en communicatieapparatuur geschikt voor de omstandigheden waaronder een vlucht wordt uitgevoerd; en
c. het bestuurd wordt door een daartoe geautoriseerde bemanning voorzien van bewijzen van bevoegdheid en/of bevoegdverklaringen.

2. De normen voor de installatie, de afgifte van de vergunning en het onderhoud van apparatuur van Surinaamse luchtvaartuigen, zoals aangegeven in artikel 10

lid 1, zullen worden vastgesteld in een Staatsbesluit. Deze normen zullen op zijn minst gelijk zijn aan de Standards and Recommended Practices.

3. De Directeur is bevoegd vast te stellen of er aan de vereisten in dit artikel al dan niet voldaan is. Indien niet dan kan de Directeur de betreffende

autorisatie en/of vergunningen, zoals vastgesteld in de Burgerluchtvaartwetgeving, weigeren, schorsen of intrekken.

DOCUMENTEN AAN BOORD VAN EEN LUCHTVAARTUIG

Artikel 11

Met in achtneming van de vereisten in de Burgerluchtvaartwetgeving:
1. dient elk zich in Suriname bevindend luchtvaartuig, afhankelijk van het type luchtvaartuig of de aard van de vluchtuitvoering, de volgende documenten of

kopieën daarvan, aan boord te hebben:
a. een geldig bewijs van inschrijving;
b. een geldig bewijs van luchtwaardigheid of een andere autorisatie voor de vlucht;
c. een geldig bewijs van bevoegdheid voor elk bemanningslid;
d. een journaal van een goedgekeurde uitvoering;
e. de radiovergunning, indien het luchtvaartuig met een zendinstallatie is uitgerust;
f. de goedgekeurde Aircraft Flight Manual (AFM) en de Operations Manual (OM), voor zover nodig en van toepassing;
g. de passagierslijst, het beladingsschema en de ladingmanifest, voor zover van toepassing;
h. een geldige onderhoudsverklaring;
i. de verzekeringspolis als genoemd in artikel 36 lid 1, voor zover van toepassing;
j. een kopie van de geldige Vergunning tot Vluchtuitvoering;
k. een goedgekeurde Minimum Equipment List (MEL);
l. het geluidscertificaat van het luchtvaartuig, voorzover van toepassing; en
m. enig ander door de Directeur voorgeschreven document en/of uitrusting die vereist is voor een veilige vluchtuitvoering;

2. dienen de documenten die zich aan boord van een buitenlands luchtvaartuig bevinden gelijk te zijn met en op zijn minst te voldoen aan de Standards and

Recommended Practices;

3. dienen de vorm en inhoud van het journaal als genoemd in lid 1 sub d van dit artikel te voldoen aan de directieven zoals uitgevaardigd door de Directeur;

deze directieven dienen op zijn minst te voldoen aan de Standards and Recommended Practices.

HOOFDSTUK 4

PERSONEEL

BEWIJZEN VAN BEVOEGDHEID

Artikel 12

1. Geen bemanningslid van een luchtvaartuig dat in Suriname vliegt mag een luchtvaartuig bedienen zonder in het bezit te zijn van een daartoe vereiste,

geldig bewijs van bevoegdheid voorzien van de nodige bevoegdverklaringen afgegeven door een lidstaat van de ICAO. De afgifte daarvan dient tenminste overeen

te stemmen met de Standards and Recommended Practices.

2. Het is verboden om een Surinaams luchtvaartuig te besturen, aan boord van een Surinaams luchtvaartuig op te treden als werktuigkundige, in Suriname

vliegonderricht te geven op luchtvaartuigen en in Suriname luchtverkeersleidingdiensten te verlenen, tenzij betrokkene in het bezit is van:
a. een wettelijk vastgesteld identificatiebewijs;
b. een geldig Surinaams brevet of verklaring van gelijkstelling waarin opgenomen het daartoe vereiste bewijs van bevoegdheid voorzien van de nodige

bevoegdverklaringen; en
c. een daartoe vereiste, geldige Surinaamse medische verklaring.

3. Het is verboden als grondwerktuigkundige onderhoud te plegen in of aan Surinaamse luchtvaartuigen, tenzij betrokkene in het bezit is van:
a. een wettelijk vastgesteld identificatiebewijs; en
b. een geldig Surinaams brevet of verklaring van gelijkstelling waarin opgenomen het daartoe vereiste bewijs van bevoegdheid voorzien van de nodige

bevoegdverklaringen.

4. De Minister kan nadere Regelingen vaststellen met betrekking tot het erkennen van bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen afgegeven door een

andere lidstaat van de ICAO – mits de afgifte daarvan in overeenstemming is met de Standards and Recommended Practices – voor:
a. het besturen van Surinaamse luchtvaartuigen;
b. het geven van vliegonderricht in Suriname;
c. het optreden als werktuigkundige aan boord van Surinaamse luchtvaartuigen;
d. het optreden als grondwerktuigkundige in of aan Surinaamse luchtvaartuigen;
e. het verrichten van luchtverkeersleidingdiensten in Suriname.

5. De Directeur is bevoegd nadere regelen vast te stellen met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk gelijkstellen van bewijzen van bevoegdheid en

bevoegdverklaringen afgegeven door een andere lidstaat van de ICAO, mits de afgifte daarvan tenminste in overeenstemming is met de Standards and Recommended

Practices.

6. De Directeur is na afstemming met de Minister bevoegd in bepaalde gevallen af te wijken van bovenstaande verbodsbepalingen door afgifte van een

schriftelijke ontheffing onder bepaalde voorwaarden en van beperkte duur.

7. Het is een bemanningslid of luchtverkeersleider verboden om alszodanig op te treden, indien hij daartoe medisch ongeschikt is verklaard.

8. Het bemanningslid is verplicht in het hiervoor in gebruik zijnde logboek aantekening te houden van de tijd, gedurende welke hij dienst heeft gedaan,

alsmede van de funkties waarin en de omstandigheden waaronder dit is geschied. De hier bedoelde aantekening geschiedt met een niet gemakkelijk uitwisbaar

schrijfmiddel.

9. Het is een bemanningslid verboden:
a. in het logboek onjuiste gegevens of onjuiste aantekeningen te stellen of toe te laten dat zij daarin worden gesteld;
b. in het logboek op onverantwoorde wijze wijzigingen aan te brengen, te doen aanbrengen of toe te laten dat wijzigingen daarin worden aangebracht;
c. het logboek geheel of ten dele te vernietigen, te doen vernietigen, verborgen te houden of verborgen te doen houden, dan wel toe te laten dat het logboek

wordt vernietigd of verborgen of wordt verborgen gehouden.

10. Bij overtreding van het bepaalde in de leden 8 en 9 van dit artikel zijn de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Wetboek van Strafrecht van

toepassing.

11. De Directeur is bevoegd, overeenkomstig bij Staatsbesluit nader vast te stellen regelen, Surinaamse bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen:
a. af te geven;
b. te verlengen;
c. weder geldig te verklaren;
d. te schorsen; of
e. in te trekken.

12. De Directeur is bevoegd, overeenkomstig bij Staatsbesluit nader vast te stellen regelen, Surinaamse medische certificaten ingevolge het Verdrag:
a. af te geven;
b. te schorsen; of
c. in te trekken.

13. De Directeur is bevoegd, overeenkomstig bij Staatsbesluit nader vast te stellen regelen, eisen te stellen aan het bij het Verdrag aangewezen

luchtvaartpersoneel op het gebied van :
a. leeftijd;
b. opleiding;
c. kennis;
d. bedrevenheid;
e. ervaring; en
f. medische gesteldheid.

14. Als bewijs dat het bij het Verdrag aangewezen personeel voldoet aan de eisen met betrekking tot kennis, bedrevenheid en medische geschiktheid voor het

verkrijgen van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring dient met goed gevolg een theorie-examen en een praktijkexamen te hebben afgelegd, en

dient terzake medisch goedgekeurd te zijn.

GEZAGVOERDER VAN HET LUCHTVAARTUIG

Artikel 13
1. Met inachtneming van de in de Burgerluchtvaartwetgeving gestelde vereisten, zal iedere luchtvaartonderneming voor elke vlucht of segment van een vlucht,

een gekwalificeerd bemanningslid als gezagvoerder aanwijzen en, waar van toepassing, een ander gekwalificeerd bemanningslid dat het gezagvoerderschap van het

luchtvaartuig kan overnemen.

2. De gezagvoerder van een luchtvaartuig heeft de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor een veilige vluchtuitvoering en zal de veiligheid van het

luchtvaartuig waarborgen, alsmede die van personen en goederen aan boord van het luchtvaartuig; hij dient te allen tijde de luchtverkeersregels en de

toepasselijke aanwijzingen van de luchtverkeersleiders op te volgen, alle meteorologische en andere relevante informatie op te vragen.

3. De gezagvoerder van een luchtvaartuig is de hoogste beslissingsbevoegde autoriteit aan boord van een luchtvaartuig.

4. De gezagvoerder van een luchtvaartuig is bevoegd tot:
a. het beperken van de bewegingsvrijheid van personen aan boord, die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid van de vlucht;
b. het beschermen van de veiligheid van personen, goederen en dieren aan boord;
c. het handhaven van de goede orde en discipline aan boord;
d. het van boord zetten van personen die een bedreiging voor de veiligheid van de vlucht en/of personen en/of goederen aan boord van het luchtvaartuig kunnen

vormen;
e. het visiteren van personen of bagage in het luchtvaartuig en het in bezit nemen van elk voorwerp dat gebruikt zou kunnen worden voor het plegen van enig

in de wettelijke regelingen van Suriname, of krachtens nader vast te stellen regelingen, strafbaar gesteld feit.

5. De Directeur is bevoegd om, in het belang van de veiligheid en beveiliging, additionele taken en verantwoordelijkheden aan de gezagvoerder van een

luchtvaartuig op te leggen, die de gezagvoerder dient na te komen.

6. Niettegenstaande enige voorziening in de Burgerluchtvaartwetgeving mag de gezagvoerder, in het belang van de veiligheid, hiervan afwijken onder voorwaarde

dat een schriftelijk gedetailleerd verslag van bedoelde afwijking zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vijf werkdagen na gepleegde afwijking ter

beschikking wordt gesteld van de Directeur.

HOOFDSTUK 5

EXPLOITATIE VAN LUCHTVAARTUIGEN

LUCHTVERKEERSREGELS

Artikel 14

1. De Minister zal ten aanzien van het uitvoeren van vluchten binnen Suriname Regelingen vaststellen welke tenminste gelijk zijn aan de Standards and

Recommended Practices en die bij Besluit van de Directeur zullen worden gepubliceerd.

2. Militaire luchtvaartuigen die zich in het Surinaamse luchtruim bevinden, met inbegrip van AIRNAV routes, dienen zich te houden aan het in lid 1 van dit

artikel bepaalde.

3. Geen militair luchtvaartuig van een andere Staat mag vliegen over, of landen in Suriname, behalve wanneer een schriftelijke uitnodiging of toestemming van

de Minister, na afstemming met de Minister belast met de zorg voor defensie aangelegenheden, aan die Staat is verleend. De Minister mag bij het geven van de

uitnodiging of het verlenen van toestemming aan die Staat tegelijkertijd vrijstelling verlenen van de voorzieningen in de Burgerluchtvaartwetgeving, in de

mate en onder de voorwaarden als daarin opgenomen.

CLASSIFICATIE VAN HET LUCHTRUIM EN HET

VASTSTELLEN VAN LUCHTWEGEN

Artikel 15

1. Er zal een classificatie voor het Surinaamse luchtruim worden vastgesteld in overeenstemming met de Standards and Recommended Practices. Deze zal door de

daartoe bevoegde autoriteit worden gepubliceerd.

2. Door de daartoe bevoegde autoriteit worden luchtwegen vastgesteld waarbinnen luchtvaartuigen zich in het door Suriname gecontroleerde luchtruim moeten

verplaatsen.

3. De gezagvoerder van een luchtvaartuig, dient zich te houden aan de vereisten welke van toepassing zijn op de luchtruimclassificatie van het Surinaamse

luchtruim, tenzij bijzondere omstandigheden afwijking daarvan nopen.

4. Een luchtvaartuig mag zich niet bevinden boven gebieden met vliegbeperkingen, ten aanzien waarvan de bijzonderheden zijn gepubliceerd door de daartoe

bevoegde autoriteit.

ALGEMENE VERBODEN ACTIVITEITEN

Artikel 16

1. Met inachtneming van de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving zijn onder andere de volgende handelingen en/of activiteiten, verboden:
a. het aan boord van een luchtvaartuig hebben van explosieven, wapens, ammunitie, vergif, radioactieve of sterk magnetische materialen, brandgevaarlijke

stoffen, zuurstofrijke-, bijtende-, prikkelende-, en onwelriekende stoffen met een sterke geur en andere gevaarlijke goederen;
b. het lossen van schoten of het lanceren van een projectiel in het luchtruim;
c. het lanceren van een onbemand luchtvaartuig;
d. het gebruiken van machines, apparatuur of instrumenten die ingrijpende invloed kunnen hebben op de werking van radiocommunicatie in de burgerluchtvaart,

de navigatie, de controle over het luchtvaartuig of daaraan gerelateerde systemen;
e. het gebruiken van apparatuur die de werking of de deugdelijkheid van luchtvaartnavigatie- apparatuur verzwakt of stoort;
f. het uitzenden van signalen of het gebruiken van lichten die luchtvaartuigen in gevaar kunnen brengen;
g. het roken aan boord van een luchtvaartuig.

2. De Minister kan onder voorwaarde ontheffing van de verboden als bedoeld in lid 1 van dit artikel verlenen. Indien enige ontheffing wordt verleend, moet

deze worden uitgevoerd in overeenstemming met de daaraan verbonden voorwaarden, beperkingen en vereisten.

ZOEK- EN REDDINGSACTIES

Artikel 17

1. In de Burgerluchtvaartwetgeving zullen voorzieningen worden getroffen ten aanzien van zoek- en reddingsacties dienende tot het verlenen van bijstand aan

enig vermist of in nood verkerend luchtvaartuig en/of zeevaartuig in Suriname. De daartoe bevoegde autoriteit is bevoegd maatregelen te coördineren tussen

luchtvaartterreinen, plaatselijke publieke diensten, gewapende machten en andere internationale organisaties.

2. In geval van vermissing van of een in nood verkerend luchtvaartuig dat is geregistreerd in of onder controle valt van een andere Staat, kan de daartoe

bevoegde autoriteit toestaan dat de eigenaar of houder van het luchtvaartuig of de autoriteiten van die andere Staat, assistentie verlenen, mits die

assistentie te allen tijde onder de controle van de daartoe bevoegde autoriteit valt.

3. De daartoe bevoegde autoriteit zal binnen haar mogelijkheden gevolg geven aan verzoeken van andere Staten of internationale organisaties om assistentie te

verlenen bij zoek- en reddingsacties naar in de aangrenzende Staten of territoriale wateren van Suriname vermiste of in nood verkerende luchtvaartuigen en/of

zeevaartuigen.

ONGEVALLEN EN VOORVALLEN

Artikel 18

1. De Procureur-Generaal van Suriname zal, met in achtneming van de bepalingen van het Verdrag:
a. bij elk ongeval met een luchtvaartuig in Suriname een Commissie aanwijzen en procedures vaststellen tot het verrichten van een onderzoek;
b. na overleg met andere relevante autoriteiten van Suriname, de daarvoor in aanmerking komende internationale organisaties, assistentie vragen bij het

onderzoek naar het ongeval voorzover zulks verenigbaar is met het richtig verloop van het onderzoek.

2. Geen bij een ongeval betrokken luchtvaartuig of enig onderdeel daarvan mag zonder voorafgaande toestemming van de Procureur-Generaal, van de plaats van

het ongeval worden verwijderd, tenzij zulks geschiedt ter voorkoming van letsel aan personen.

3. Het doel van het onderzoek naar een ongeval of voorval is om de omstandigheden en
vermoedelijke oorzaken vast te stellen.

HET AANWIJZEN VAN VERBODEN, BEPERKTE

EN GEVAARLIJKE GEBIEDEN

Artikel 19

1. De Minister kan, indien hij zulks in het belang van defensie, openbare orde of veiligheid wenselijk acht:
- door aankondiging in de NOTAM of AIP vaststellen dat Suriname of delen daarvan behoort tot een verboden, beperkt en gevaarlijk gebied zoals bedoeld in

artikel 15 lid 4 en een bevoegd persoon aanwijzen ter uitvoering van die NOTAM of AIP.

2. De volgens het vorige lid van dit artikel aan te wijzen persoon treft alle nodige maatregelen, ter uitvoering van die NOTAM of AIP.

3. Het niet naleven van een NOTAM of AIP levert een overtreding op van de burgerluchtvaartwetgeving en wordt gestraft conform de daarop betrekking hebbende

bepaling van het Wetboek van Strafrecht.

HOOFDSTUK 6

LUCHTVERVOER

COMMERCIËLE LUCHTVAARTACTIVITEITEN

Artikel 20

Het is een luchtvaartonderneming verboden om deel te nemen aan enige commerciële luchtvaartactiviteit in, naar of vanuit Suriname, tenzij deze in het bezit

is van een geldige Economische Vergunning of een krachtens een internationale overeenkomst vereiste vergunning.

ECONOMISCHE VERGUNNING

Artikel 21

Aan een luchtvaartonderneming zal geen Vergunning tot Vluchtuitvoering worden verleend dan nadat deze van Suriname een Economische Vergunning heeft gekregen

of een krachtens een internationale overeenkomst vereiste vergunning.
1. De geldigheid van de Vergunning tot Vluchtuitvoering wordt afhankelijk gesteld van de geldigheid van de Economische Vergunning.

2. Onverminderd enige internationale overeenkomst waarbij Suriname partij is, wordt geen Economische Vergunning verleend aan een luchtvaartonderneming,

tenzij haar hoofdzetel in Suriname gevestigd is en een aanmerkelijk deel van de eigendom en het daadwerkelijk toezicht bij haar of haar burgers berust.

AFGIFTE VAN EEN ECONOMISCHE VERGUNNING

Artikel 22

1. Bij de afgifte van een Economische Vergunning aan een luchtvaartonderneming neemt de daartoe bevoegde autoriteit de geschiktheid en solvabiliteit van de

aanvrager mede in overweging.

2. Onverminderd het in lid 1 van dit artikel gestelde mag Suriname de luchtvaartonderneming vragen, in het belang van de handhaving van de veiligheid en

beveiliging van de burgerluchtvaart, haar veiligheids- en beveiligingsprogramma's ter goedkeuring in te dienen.

VERGUNNING TOT VLUCHTUITVOERING

Artikel 23

1 Onverminderd enige internationale overeenkomst waarbij Suriname partij is zal een luchtvaartonderneming, die voornemens is een Surinaams luchtvaartuig in

te zetten voor commerciele activiteiten geen Vergunning tot Vluchtuitvoering worden verleend, tenzij haar hoofdzetel in Suriname gevestigd is en een

aanmerkelijk deel van de eigendom en het daadwerkelijk toezicht bij haar of haar burgers berust.

2 De Vergunning tot Vluchtuitvoering zal de activiteiten van de Economische Vergunning moeten bevatten en zal voldoen aan de criteria en voorwaarden zoals

vastgelegd in de Burgerluchtvaartwetgeving.

AFGIFTE VAN EEN VERGUNNING TOT VLUCHTUITVOERING

Artikel 24

1. CASAS is bevoegd de Vergunning tot Vluchtuitvoering af te geven.

2. De criteria en procedure voor het verkrijgen van een Vergunning tot vluchtuitvoering worden vastgelegd in de Burgerluchtvaartwetgeving.
WIJZIGING, SCHORSING OF INTREKKING VAN DE VERGUNNING

TOT VLUCHTUITVOERING

Artikel 25

CASAS is bevoegd de Vergunning tot Vluchtuitvoering krachtens nader vast te stellen regelen te wijzigen, schorsen of in te trekken in geval de

luchtvaartonderneming, een veilige vluchtuitvoering niet kan garanderen. De intrekking geschiedt na overleg met de Minister.
LUCHTVAARTACTIVITEITEN, NIET ZIJNDE PERSONEN/ DIEREN/
OF GOEDERENVERVOER

Artikel 26

1. De regels voor het verrichten van luchtvaartactiviteiten, niet zijnde het vervoer van personen, dieren of goederen, zijn vastgelegd in de

Burgerluchtvaartwetgeving.

2. CASAS is bevoegd voorwaarden en beperkingen ten aanzien van de ontplooiing van luchtvaartactiviteiten, niet zijnde het vervoer van personen, dieren of

goederen, vast te stellen, daarbij rekening houdende met de ecologische karakteristieken en de bijzondere omstandigheden van het transport en de mensen in

dat gebied.

3. Bij Staatsbesluit worden nadere regelen vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel.

ALGEMENE LUCHTVAART

Artikel 27

1. De algemene luchtvaart is onderworpen aan de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving.
2. Bij Staatsbesluit worden ten aanzien van het bepaalde in lid 1 van dit artikel nadere regelen vastgesteld.

HOOFDSTUK 7

LUCHTVAARTTERREINEN

AANWIJZING VAN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 28

De Minister is krachtens het Verdrag bevoegd verschillende classificaties van luchtvaartterreinen vast te stellen en bepaalde luchtvaartterreinen aan te

wijzen als internationale luchthaven(s) die door luchtvaartondernemingen bij de uitvoering van internationale vluchten zullen worden gebruikt.
LANDEN OP AANGEWEZEN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 29

Alle burgerluchtvaartuigen dienen te landen op en op te stijgen van een aangewezen luchtvaartterrein of plaats, tenzij de Minister daarvan ontheffing heeft

verleend.

AFGIFTE VAN EEN EXPLOITATIE VERGUNNING VOOR

AANGEWEZEN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 30
1. Voor de afgifte, intrekking, wijziging, schorsing of de goedkeuring tot overdracht van een exploitatievergunning voor een aangewezen luchtvaartterrein,

stelt de Minister nadere regelen vast bij Staatsbesluit.
2. Naast deze exploitatievergunning dient de aanvrager bij de Directeur een aanvraag in te dienen ter verkrijging van een technische vergunning.
3. Een aangewezen luchtvaartterrein dient te worden geëxploiteerd in overeenstemming met de voorwaarden en condities waaronder de in de leden 1 en 2 genoemde

vergunningen zijn afgegeven.

AFGIFTE VAN EEN TECHNISCHE VERGUNNING VOOR

AANGEWEZEN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 31

1. Bij de besluitvorming of een technische vergunning al dan niet zal worden afgegeven zal de Directeur rekening houden met de vereisten inzake veiligheid en

beveiliging van de luchtvaart en het milieu, waaronder, voor zover zulks het laatste betreft, de vervuiling en de geluidshinder.
2. De in lid 1 van dit artikel gestelde vereisten zullen worden vastgesteld in Regelingen en Besluiten, waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen van

het Verdrag.
3. De Directeur is bevoegd bij Besluit nadere regelen vast te stellen ten aanzien van de afgifte, intrekking, wijziging, schorsing of goedkeuring tot

overdracht van de technische vergunning voor een aangewezen luchtvaartterrein.

HANDHAVING VAN DE VEILIGHEID EN BEVEILIGING

VAN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 32

De Directeur is belast met het toezicht op de veiligheid en beveiliging van de aangewezen luchtvaartterreinen en bevoegd maatregelen te treffen welke hij

nodig acht tot behoud en verhoging van de veiligheid en de beveiliging, met in achtneming van de bepalingen van het Verdrag.

HOOFDSTUK 8

AANSPRAKELIJKHEID VAN LUCHTVAARTONDERNEMINGEN

TOEPASSELIJKHEID VAN AANSPRAKELIJKHEIDSVERDRAGEN

Artikel 33

1. De aansprakelijkheid voor door luchtvaartondernemingen, passagiers, consignanten en consignatarissen en andere personen veroorzaakte schade wordt beheerst

door de aansprakelijkheidsverdragen waar Suriname partij bij is en alle wijzigingen van deze verdragen, voorzover zij door Suriname geratificeerd zijn.

2. Iedere door een luchtvaartonderneming krachtens de in lid 1 van dit artikel bedoelde verdragen uit te keren schadevergoeding geschiedt met uitsluiting van

iedere andere vorm van compensatie.
NIET-INTERNATIONAAL VERVOER

Artikel 34

De bepalingen van artikel 33 zijn van overeenkomstige toepassing op het luchtvervoer, niet zijnde internationaal vervoer.
AANSPRAKELIJKHEID VAN LUCHTVAARTONDERNEMINGEN
TEGENOVER DERDEN OP HET AARDOPPERVLAK

Artikel 35

1. Een luchtvaartonderneming, hetzij een buitenlandse- of een nationale luchtvaartonderneming, is tijdens de vlucht van haar luchtvaartuig aansprakelijk voor

schade veroorzaakt door dat luchtvaartuig of door een uit dat luchtvaartuig vallend persoon of voorwerp welke gebeurtenis de dood van of lichamelijk letsel

aan personen of schade aan eigendommen van derden op het aardoppervlak tot gevolg heeft; deze aansprakelijkheid wordt beheerst door het Verdrag inzake Schade

veroorzaakt door een niet in Suriname geregistreerd luchtvaartuig aan derden op het Aardoppervlak, Rome, 7 oktober 1952, of elke wijziging daarvan, voorzover

deze wijziging geratificeerd is door Suriname.
2. Indien een luchtvaartuig door de beschikkingsbevoegde is overgedragen, verhuurd of in gebruik afgestaan aan een andere persoon gedurende een bepaalde

periode en geen enkel bemanningslid van het luchtvaartuig in dienst is van de beschikkingsbevoegde, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van overeenkomstige

toepassing op de persoon aan wie het luchtvaartuig is overgedragen, verhuurd of in gebruik afgestaan.

MINIMUMVEREISTEN INZAKE VERZEKERING

Artikel 36

1. Iedere luchtvaartonderneming, aan welke een Economische Vergunning is afgegeven onder artikel 22 van deze wet, moet een verzekering afsluiten en

instandhouden tot ten minste de in de artikelen 33 en 35 bedoelde verdragen vastgestelde verzekerde sommen ter dekking van de diverse aansprakelijkheden als

vastgesteld in de wet .

2. Het ontbreken van een verzekering als bedoeld in lid 1 van dit artikel zal, naast enige andere civiele of strafrechtelijke sanctie, een grond vormen voor

schorsing of intrekking van de Vergunning tot Vluchtuitvoering.
VOORSCHRIFTEN IN HET ALGEMEEN BELANG

Artikel 37

Bij Staatsbesluit is de Minister bevoegd aanvullende regelen met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 33 lid 1 en 35 lid 1 van deze wet in het

algemeen belang vast te stellen.

HOOFDSTUK 9

BEVEILIGING VAN DE BURGERLUCHTVAART

TOEPASSELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSVERDRAGEN

Artikel 38

1. De bepalingen van de veiligheidsverdragen waar Suriname partij bij is zijn van toepassing op de burgerluchtvaart in Suriname en worden ten uitvoer gelegd

of afgedwongen door of namens de Minister, de minister belast met justitiële aangelegenheden en andere betrokken ministeries.
2. De Minister is bevoegd, in overleg met de minister belast met justitiële aangelegenheden en andere daarbij betrokken ministeries, Regelingen vast te

stellen voor het naleven van de bepalingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde veiligheidsverdragen.
BEVEILIGING VAN AANGEWEZEN LUCHTVAARTTERREINEN

Artikel 39

1. Met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag dient er een Nationaal Luchtvaartterreinen Beveiligings Programma te worden opgesteld, gericht op het

verhogen van de beveiliging van de aangewezen luchtvaartterreinen in Suriname en de verzekering van de naleving van dat Programma.

2. Het Nationale Luchtvaartterreinen Beveiligings Programma, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, geeft aan welke gedeelten van de aangewezen

luchtvaartterreinen beperkt toegankelijk zijn; personen en voertuigen die, zonder de vereiste toestemming van de daartoe bevoegde autoriteit, deze gedeelten

betreden kunnen een straf krachtens de nationale wetten opgelegd krijgen.

3. Het voor de handhaving van de veiligheid en beveiliging van aangewezen luchtvaart-terreinen in Suriname verantwoordelijk personeel is bij nader vast te

stellen Regelen bevoegd alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen ter bescherming van de burgerluchtvaart, waaronder begrepen het aan een

onderzoek onderwerpen van passagiers en baggage voorafgaand aan het embarkeren.

4. a. Bij Staatsbesluit aan te wijzen personen belast met de beveiliging van aangewezen
luchtvaartterreinen zijn bevoegd een ieder die van boord wordt gezet uit overwegingen van veiligheid en beveiliging aan te houden en te verbaliseren.
b. Hij die bedreigt met of gebruik maakt van een vuurwapen, of explosieve stoffen of andere schadelijk materiaal of enig ander gevaarlijk voorwerp, begaat

een geweldsdelict tegen een ander persoon die zich in of in de onmiddellijke nabijheid van de vertrek- of aankomstruimten van een aangewezen

luchtvaartterrein bevindt, wordt gestraft conform de wet.

HOOFDSTUK 10

STRAFBEPALINGEN

Artikel 40

1. Het overtreden van de bepalingen van de Burgerluchtvaartwetgeving wordt gestraft met een geldboete, confiscatie van goederen of een gevangenisstraf

voorgeschreven door de wettelijke regelingen terzake.

2. Op overtredingen begaan aan boord van een luchtvaartuig is, in die gevallen waarin de jurisdictie van Suriname vaststaat, de nationale wetgeving van

Suriname van toepassing.

3. De straffen opgelegd krachtens deze Wet komen boven op die welke krachtens de Douane regelingen inzake de import of export van goederen en de Immigratie

regelingen van Suriname worden opgelegd.

MELDINGSPLICHT

Artikel 41

1. Onverminderd enige andere meldingsplicht krachtens de Burgerluchtvaartwetgeving, is een ieder verplicht aan de Directeur melding te doen van:
a. elke vermoedelijke overtreding van de Burgerluchtvaartwetgeving, door wie dan ook begaan, hetzij in een ambtelijke of burgerlijke hoedanigheid;
b. elk incident of elke gedraging welke van invloed kan zijn op de veiligheid van de burgerluchtvaart; of
c. elk ongeval met een luchtvaartuig.
2. Het niet nakomen van de plicht genoemd in lid 1 van dit artikel wordt gestraft volgens de nationale wetgeving.
3. Elke melding gedaan ingevolge lid 1 van dit artikel zal terstond worden onderzocht; indien nodig, zullen geëigende maatregelen worden getroffen.

VRIJSTELLINGEN

Artikel 42

1. Niettegenstaande enige andere bepaling van deze Wet heeft de Minister de bevoegdheid om een persoon vrijstelling te verlenen van de bepalingen van de
Burgerluchtvaartwetgeving, als vaststaat dat het openbaar belang of overwegingen van internationale hoffelijkheid of wederkerigheid deze vrijstelling

vereisen.

2. De Minister kan aan iedere verleende vrijstelling de noodzakelijk geachte bepalingen, beperkingen en voorwaarden verbinden.
Iedere aan een persoon verleende vrijstelling van een bepaling van de Burgerluchtvaart-wetgeving dient op schrift te worden gesteld onder uitdrukkelijke

vermelding van de reden daartoe.
OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 43

1. Alle certificaten, bewijzen van bevoegdheid, vergunningen, toestemmingen, machtigingen of enig ander document, vereist krachtens de

Burgerluchtvaartwetgeving, afgegeven of verleend door de bevoegde autoriteiten van Suriname vóór de datum van inwerkingtreding van de

Burgerluchtvaartwetgeving, die op die datum geldig en van kracht zijn, blijven van kracht in overeenstemming met de eigen bepalingen.

2. Bij het verlopen van de geldigheid, of bij elke herziening, heruitgifte of vernieuwing van een dergelijk certificaat, een bewijs van bevoegdheid, een

vergunning, toestemming, machtiging of enig ander document dienen de bepalingen van deze Burgerluchtvaartwetgeving volledig te worden toegepast.

3. Omtrent de in deze wet geregelde onderwerpen of internationale verplichtingen aangaande de burgerluchtvaart, kunnen door de Minister nadere Regelingen

worden vastgesteld.

VERVALLENVERKLARING VAN VOORGAANDE

LUCHTVAARTWETGEVING

Artikel 44

Bij inwerkingtreding van deze wet worden vervallen verklaard:
1. “Het Staatsbesluit van 29 december 1984, ter uitvoering van Artikel 10 van de Surinaamse Luchtvaartwet“ 1935 (S.B. 1984 no. 115),
2. “Het Staatsbesluit van 27 november 1985, ter uitvoering van Artikel 10 van de Surinaamse Luchtvaartwet “ 1935” (S.B. 1985 no. 69),
3. Het Staatsbesluit van 10 mei 1996 (SRS 1996 no. 30),
4. Het Staatsbesluit van 12 mei 1997 (SB 1997 no. 19),
5. Het Staatsbesluit van 17 november 1979 (S.B. 1979 no. 43),
en voorts alle wettelijke bepalingen in strijd met deze wet.

SLOTARTIKEL

Artikel 45

1. Deze wet kan worden aangehaald als “Wet Veiligheid en Beveiliging Burgerluchtvaart”.
2. Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
3. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging.
4. De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet.