Wet Strafbaarstelling Money Laundering
WET van 5 september 2002, houdende regels terzake het strafbaar stellen van money laundering
Gepubliceerd 05/09/2002 Staatsblad S.B. 2002 no. 64 PDF Wet Strafbaarstelling Money Laundering
<< Terug naar overzicht
WET van 5 september 2002, houdende regels terzake het strafbaar stellen van money laundering (Wet Strafbaarstelling Money Laundering) (S.B. 2002 no. 64).
Artikel 1
Als schuldig aan opzettelijke money laundering wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren en geldboete van ten hoogste vijfhonderdmiljoen gulden Surinaams courant:
a. degene die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf;
b. degene, die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf.
Artikel 2
Degene, die van het plegen van money laundering een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twintig jaren en geldboete van ten hoogste zevenhonderdvijftigmiljoen gulden Surinaams courant.
Artikel 3
Als schuldig aan schuld money laundering wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes jaar en geldboete van ten hoogste driehonderdmiljoen gulden Surinaams courant:
a. degene die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf;
b. degene, die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf.
Artikel 4
Onder voorwerpen als bedoeld in de artikelen 1 en 3 wordt verstaan alle vermogens-bestanddelen, zowel roerende en onroerende goederen, alsmede zakelijke en persoonlijke rechten.
Artikel 5
Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 1 tot en met 3 omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 46 eerste lid onder 1 tot en met 5 van het Wetboek van Strafrecht vermelde rechten worden uitgesproken en kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep, waarin hij het misdrijf heeft begaan.
Artikel 6
De bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
Artikel 7
1. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet Strafbaarstelling Money Laundering.
2. Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
3. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging.
4. Met de uitvoering van deze wet is de Minister van Justitie en Politie belast. 2