Wet Casinobelasting 2002
WET van 27 december 2002, tot heffing van een belasting op hazardspelen.
Onderwerp Belasting Gepubliceerd 27/12/2002 Staatsblad S.B. 2002 no. 111
<< Terug naar overzicht
WET van 27 december 2002, tot heffing van een belasting op hazardspelen (Wet Casinobelasting 2002) (S.B. 2002 no. 111).
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de Minister : de Minister van Financiën;
b. de Directeur: de Directeur der Belastingen;
c. de Inspecteur: de Inspecteur der Directe Belastingen;
d. de Ontvanger: de Ontvanger der Directe Belastingen;
e. vergunning: een vergunning zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Hazardspelen 1962 (G.B.1962 no.114);
f. vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend krachtens de Wet Hazardspelen 1962 (G.B. 1962 no.114);
g. casino : een op grond van artikel 1 van de Wet Hazardspelen 1962 (G.B. 1962 no. 114) ingerichte ruimte of inrichting tot het exploiteren van hazardspelen;
h. speelautomaten: toestellen, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door of vanwege de speler in werking gesteld mechanisch, electrisch, electronisch of andersoortig proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de uitkering van prijzen, hiermede begrepen het recht om verder te kunnen spelen;
i. speeltafels: tafels, ingericht voor de beoefening van een spel, dat al dan niet bestaat uit een mechanisch, electrisch, electronisch of andersoortig proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de uitkering van prijzen, hiermede begrepen het recht om verder te kunnen spelen;
j. prijzen: al hetgeen waaraan in het economisch verkeer, direct of indirect, waarde kan worden toegekend;
k. Raad van Beroep: de Raad van Beroep als bedoeld in artikel 59 van de wet Inkomstenbelasting 1922;
l. de Belastingdienst: de dienst als bedoeld in de Organisatiebeschikking Belastingdienst (G.B. 1970 no. 41). 2. Onder Suriname wordt in het kader van deze wet verstaan het grondgebied van de Republiek Suriname alsmede de territoriale wateren.
HOOFDSTUK II
BELASTINGPLICHT
Artikel 2
1. Onder de naam casinobelasting wordt met inachtneming van de bepalingen van deze wet en onverminderd de bepalingen van de Wet Hazardspelen 1962 (G.B.1962 no.114) een directe belasting geheven ter zake van het bieden van de gelegenheid tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname.
2. De casinobelasting wordt geheven van: a. de vergunninghouder die de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname danwel; b. degene die, vanwege een schriftelijke overeenkomst met de vergunninghouder, de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname.
3. Van degene, bedoeld in lid 2 onder b van dit artikel, die vanwege een schriftelijke overeenkomst met de vergunninghouder de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname wordt de casinobelasting geheven mits het hazardspelbedrijf volledig voor zijn rekening en risico wordt uitgeoefend in Suriname en de schriftelijke overeenkomst aan de Inspecteur wordt overlegd.
4. Degene die de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname wordt voor de toepassing van deze wet in de heffing betrokken indien het betreft hazardspelen waarbij via speeltafels en of speelautomaten de gelegenheid wordt geboden tot de deelneming aan een spel.
HOOFDSTUK III
VOORWERP VAN BELASTING
Artikel 3
1. De belasting wordt geheven naar het aantal der geplaatste speelautomaten en of speeltafels die zich bevinden in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting waarbij de gelegenheid bestaat tot de deelneming aan een spel.
2. Ter zake de bepalingen zoals aangegeven in deze wet wordt bij het aantal der geplaatste speelautomaten en of speeltafels in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting mede begrepen:
a. de geplaatste speelautomaten en of speeltafels in een andere ruimte of inrichting, niet zijnde een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting, waarbij de gelegenheid bestaat tot de deelneming aan een spel;
b. de zich in het voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting bevindende speelautomaten en of speeltafels waarbij er geen mogelijkheid wordt geboden tot de deelneming aan een spel.
HOOFDSTUK IV
BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 4
1. De Inspecteur dient door de belastingplichtige schriftelijk in kennis te worden gesteld omtrent het voornemen tot het onttrekken of bijplaatsen van speelautomaten en of speeltafels in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting.
2. De Inspecteur dient binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de inkennisstelling de belastingplichtige een schriftelijke bevestiging hieromtrent te doen toekomen.
3. Voor het feitelijk onttrekken of bijplaatsen van een speelautomaat en of speeltafel in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting is de schriftelijke bevestiging van de inkennisstelling van de Inspecteur nodig.
4. Indien de Inspecteur niet binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de inkennisstelling de belastingplichtige een schriftelijke bevestiging hieromtrent heeft doen toekomen, dan wordt dit voor de toepassing van deze wet geacht van rechtswege te zijn geschied en staat het de belastingplichtige vrij de speelautomaten en of speeltafels feitelijk te onttrekken of bij te plaatsen in de voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting.
Artikel 5
1. Onder door de Minister te stellen voorwaarden en beperkingen, wordt geen belasting geheven van die speelautomaten en of speeltafels die zich bevinden in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting indien op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige door de Inspecteur een verklaring van goedkeuring tot niet ingebruikname is verkregen vanwege omstandigheden die zich gedurende een maand of langer hebben voorgedaan zoals reparatie, onderhoud of schade.
2. Goedkeuring tot niet in gebruikname kan na een met reden omkleed schriftelijk verzoek van de belastingplichtige door de Inspecteur worden verleend voor een aaneengesloten periode van niet meer dan twee maanden per kalenderjaar.
3. De belasting die reeds betaald is en welke op grond van de verklaring tot niet in gebruikname niet betaald hoefde te worden kan door de belastingplichtige op aangifte worden verrekend met de te betalen belasting van een volgend belastingtijdvak.
HOOFDSTUK V
BEDRAG DER BELASTING
Artikel 6
1. Voor het in Suriname bieden van de gelegenheid tot de deelneming aan hazardspelen met speelautomaten en of speeltafels in een voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting bedraagt de verschuldigde belasting:
a. Sf. 400.000,- (vierhonderdduizend gulden) per maand voor elke speelautomaat en;
b. Sf. 3.000.000,- (drie miljoen gulden) per maand voor elke speeltafel.
2. In afwijking van het belastingbedrag genoemd in lid 1 onder b van dit artikel bedraagt de verschuldigde belasting voor elke roulette-speeltafel Sf. 4.000.000,- (vier miljoen gulden) per maand.
3. De bedragen genoemd in de leden 1 en 2 van dit artikel gelden voor een kalendermaand of een gedeelte van een kalendermaand.
4. Bij Staatsbesluit kunnen de bedragen genoemd in de leden 1 en 2 van dit artikel worden gewijzigd.
HOOFDSTUK VI
PLAATSBEPALING
Artikel 7
1. Voor de toepassing van deze wet wordt de belasting steeds geheven op de woon- of vestigingsplaats van degene die de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname.
2. Indien degene die de gelegenheid biedt tot de deelneming aan hazardspelen niet in Suriname woont of is gevestigd, dan wordt, in tegenstelling tot het gestelde in lid 1 van dit artikel, de belasting steeds geheven op de plaats waar de gelegenheid wordt geboden tot de deelneming aan hazardspelen in Suriname.
HOOFDSTUK VII
AANGIFTEVERPLICHTING
Artikel 8
1. Iedere belastingplichtige is verplicht volledig, duidelijk, stellig, zonder voorbehoud en naar waarheid over een tijdvak van een kalendermaand aangifte te doen tot uiterlijk 15 dagen na het verstrijken van deze maand. 1. Iedere belastingplichtige is verplicht bij de aangifte te vermelden:
a. het aantal der speelautomaten en speeltafels waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot de deelneming aan een spel;
b. het aantal der speelautomaten en speeltafels waarbij geen mogelijkheid wordt geboden tot de deelneming aan een spel.
2. Iedere belastingplichtige is verplicht bij de aangifte in een bijlage schriftelijk de reden te vermelden van de wijziging van het aantal der speelautomaten en of speeltafels waarbij er al dan niet de mogelijkheid wordt geboden tot de deelneming aan een spel.
3. De aangifte geschiedt schriftelijk op een door de Inspecteur toegezonden dan wel kosteloos beschikbaar gesteld aangiftebiljet.
4. De aangifte dient te worden ingediend bij de Ontvanger.
5. De ingevolge de aangifte verschuldigde belasting dient bij de Ontvanger te worden betaald vóór of gelijktijdig met de indiening van de aangifte.
6. Iedere belastingplichtige aan wie door de Inspecteur een aangiftebiljet is uitgereikt is gehouden het biljet volledig, duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend, tezamen met de mogelijk gevraagde bescheiden, in te leveren bij de Ontvanger.
7. Iedere belastingplichtige aan wie een aangiftebiljet is uitgereikt, is tot het doen van aangifte verplicht.
8. Iedere belastingplichtige die tot het doen van aangifte is gehouden en aan wie geen aangiftebiljet is uitgereikt is verplicht een schriftelijk verzoek in te dienen voor de uitreiking van een aangiftebiljet.
9. De aangiftebiljetten zijn verkrijgbaar bij de Inspectie der Directe Belastingen en of de door deze aangewezen kantoren. 10. Door de Minister wordt bij beschikking het formulier van het aangiftebiljet vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII
NAHEFFING
Artikel 9
1. De casinobelasting die op aangifte dient te worden betaald en die niet of slechts gedeeltelijk is betaald, dient bij aanslag te worden nageheven.
2. Eerst door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan, vervalt de bevoegdheid tot naheffing indien het niet of slechts gedeeltelijk betalen van de verschuldigde casinobelasting niet het gevolg is van opzet of grove schuld van de belastingplichtige zelf.
3. Eerst door verloop van tien jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan, vervalt de bevoegdheid tot naheffing indien het niet of slechts gedeeltelijk betalen van de verschuldigde casinobelasting het gevolg is van opzet of grove schuld van de belastingplichtige zelf.
4. Door de Inspecteur wordt de naheffingsaanslag zonodig tot een geschat bedrag vastgesteld en opgelegd aan degene die de casinobelasting had moeten betalen.
5. Door de Minister wordt bij beschikking het formulier van het aanslagbiljet vastgesteld.
6. Door de Inspecteur worden de vastgestelde aanslagen op kohier gebracht waarna deze van rechtswege invorderbaar zijn.
7. Door de Inspecteur wordt de Ontvanger onmiddellijk in kennis gesteld van de door hem op kohier vastgestelde aanslagen.
8. Binnen veertien dagen nadat de aanslagen op kohier zijn gebracht, wordt aan de belastingplichtige een gedagtekend aanslagbiljet uitgereikt of toegezonden.
9. Door de Inspecteur kan een naheffingsaanslag ambtshalve worden verminderd indien mocht blijken dat deze voor een te hoog bedrag zou zijn vastgesteld.
HOOFDSTUK IX
ADMINISTRATIEVE EN OVERIGE VERPLICHTINGEN
Artikel 10
1. Iedere belastingplichtige is verplicht inzake het hazardspelbedrijf een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op een zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde duidelijkheid bestaat omtrent zijn rechten en plichten, alsmede over de overige voor de heffing en vrijstelling van de casinobelasting van belang zijnde gegevens.
2. Iedere belastingplichtige is verplicht met betrekking tot de exploitatie van het hazardspelbedrijf de administratie zodanig in te richten dat aan de Inspecteur te allen tijde duidelijkheid kan worden verschaft ter zake het totaal aantal der speelautomaten en of speeltafels.
3. Iedere belastingplichtige is verplicht de in lid 1 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende een aaneengesloten periode van tien jaren te bewaren.
4. a. Iedere belastingplichtige kan, onverminderd hetgeen omtrent het voeren van een administratie elders is bepaald, deze voeren in een andere dan de Surinaamse muntsoort.
b. Indien het hier voorgaande van toepassing is worden, na herleiding volgens de door de Centrale Bank van Suriname vastgestelde koers, de aangifte en betaling gedaan in de andere muntsoort.
5. Iedere belastingplichtige is verplicht desgevraagd aan de Inspecteur boeken, bescheiden, gegevensdragers ter inzage te verstrekken en andere gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien, met inbegrip van het verschaffen van de nodige inzicht in de opzet en werking van de administratie.
6. Iedere belastingplichtige die verplicht is inlichtingen of gegevens te verstrekken, dient toe te staan dat van de voor raadpleging beschikbaar gestelde boeken, bescheiden en gegevensdragers kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels worden gemaakt.
Artikel 11
1. De in artikel 10 lid 5 van deze wet bedoelde verplichting geldt onverminderd voor derden bij wie zich gegevens bevinden waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de vaststelling van feiten die invloed kunnen uitoefenen op de juistheid van de heffing der belasting.
2. Een ieder is verplicht de gegevens en inlichtingen duidelijk, stellig, zonder voorbehoud en naar waarheid binnen een door de Inspecteur te bepalen termijn en op een door de Inspecteur te bepalen wijze te verstrekken.
3. Een ieder die verplicht is inlichtingen en gegevens te verstrekken, dient toe te staan dat van de voor de raadpleging beschikbare boeken, bescheiden en gegevensdragers kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels worden gemaakt.
4. Een ieder die een grond of gebouw in gebruik heeft, is verplicht de Inspecteur desgevraagd te allen tijde toegang te verlenen tot de grond en alle gedeelten van dat gebouw en desgevraagd alle aanwijzingen te geven, voor zover dat voor een juiste vaststelling van de verschuldigde casinobelasting nodig mocht blijken te zijn.
Artikel 12
1. Niemand kan voor een weigering om te voldoen aan de in de artikelen 10 en 11 van deze wet aangegeven verplichtingen zich met vrucht beroepen op een omstandigheid dat hij uit enigerlei hoofde tot geheimhouding verplicht is.
2. De Minister kan bij beschikking nadere regels stellen ten aanzien van het verkrijgen van gegevens en inlichtingen van banken en andere instellingen die zich bezig houden met financiële transacties.
HOOFDSTUK X
ADMINISTRATIEVE BOETEN
Artikel 13
1. Indien de belastingplichtige de aangifte, niet uiterlijk binnen de in artikel 8 lid 1 van deze wet aangegeven termijn heeft gedaan, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de Inspecteur een administratieve boete kan opleggen van ten minste tien procent en ten hoogste honderd procent van de op aangifte verschuldigde belasting.
2. De Inspecteur legt de boete, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, gelijktijdig op met de vaststelling van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9 van deze wet.
3. Door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarbinnen de aangifte had moeten worden gedaan, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een boete als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Artikel 14
1. Indien de belastingplichtige de belasting die op aangifte moet worden betaald, niet of niet op tijd heeft betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de Inspecteur per verzuim een administratieve boete kan opleggen van ten minste tien procent en ten hoogste honderd procent van de verschuldigde belasting.
2. De Inspecteur legt de boete, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, gelijktijdig op met de vaststelling van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 9 van deze wet.
3. Door het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarbinnen de betaling had moeten worden gedaan, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van de boete als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Artikel 15
1. De administratieve boete kan naar evenredigheid worden verlaagd, indien de aanslag waarover de boete is berekend, wordt verminderd of vernietigd.
2. De administratieve boete wordt door de Inspecteur bij beschikking opgelegd.
HOOFDSTUK XI
BEZWAAR EN BEROEP
Artikel 16
1. Degene, die bezwaar heeft tegen een aan hem opgelegde aanslag of tegen een ingevolge enige bepaling van de wet door de Inspecteur genomen beschikking, kan binnen zestig dagen na de dagtekening van de aanslag of van het per post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking bij de Inspecteur een gemotiveerd en met reden omkleed bezwaarschrift indienen.
2. De belastingplichtige die bezwaar heeft tegen het bedrag dat door hem als casinobelasting op aangifte is betaald, kan binnen zestig dagen nadat de belasting op grond van artikel 8 lid 1 uiterlijk moet zijn betaald, bij de Inspecteur een gemotiveerd bezwaarschrift indienen.
3. In het bezwaarschrift dient te worden vermeld het bestreden bedrag alsmede de naam, het adres, de woon- of vestigingsplaats en het belastingvastnummer van de belastingplichtige. Voorts dient het bezwaarschrift door de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde te worden ondertekend.
Artikel 17
1. De Inspecteur is gehouden binnen zestig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift hieromtrent uitspraak te doen waarbij een afschrift van de uitspraak bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs aan de belastingplichtige wordt uitgereikt.
2. De Inspecteur is gehouden de belastingplichtige die het verlangen daartoe kenbaar heeft gemaakt vóór de uitspraak te horen.
3. De Inspecteur komt de bevoegdheid toe de belastingplichtige ambtshalve op te roepen tot het verstrekken van inlichtingen welke voor een juiste vaststelling van de hoogte der belasting nodig mocht blijken te zijn.
4. Bij de uitspraak op het bezwaarschrift wordt de naheffingsaanslag gehandhaafd, indien het bezwaar is gericht tegen een naheffingsaanslag ter zake waarvan de vereiste aangifte niet is gedaan of niet is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 10 en 11 van deze wet.
Artikel 18
1. De belastingplichtige die bezwaar heeft tegen de uitspraak op zijn bezwaarschrift kan binnen zestig dagen nadat het afschrift per post is bezorgd of tegen ontvangstbewijs is uitgereikt, in beroep komen bij de Raad van Beroep.
2. Het beroep dient te worden ingediend op grond van de regels die ter zake zijn opgenomen in de wet Inkomstenbelasting 1922 en is steeds gericht tegen één uitspraak waarbij uit het beroepschrift een conclusie getrokken moet kunnen worden met betrekking tot het bedrag der belasting.
3. Het beroep dient te worden behandeld overeenkomstig de regels welke ter zake zijn vastgesteld in de wet Inkomstenbelasting 1922.
HOOFDSTUK XII
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 19
1. Een ieder kan zich doen vertegenwoordigen krachtens schriftelijke volmacht.
2. Een ieder die zich, bij een oproep van de Inspecteur tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen, wil laten bijstaan door een ander is gehouden zelf bij dat onderhoud aanwezig te zijn.
Artikel 20
1. Door iedere bestuurder kunnen de bevoegdheden en verplichtingen van een rechtspersoon dan wel een niet rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkings-verband worden uitgeoefend of nagekomen.
2. Door de curator of bewindvoerder kunnen de bevoegdheden en verplichtingen van een onder curatele gestelde of iemand die in staat van beschuldiging is gesteld, worden uitgeoefend of nagekomen.
HOOFDSTUK XIII
INVORDERING EN GEHEIMHOUDINGSPLICHT
Artikel 21
1. De Ontvanger is belast met de invordering van de ingevolge deze wet verschuldigde casinobelasting, boeten, kosten en interesten.
2. Naast de bevoegdheden die de Ontvanger heeft op grond van de Wet van 3 april 1869 no. 23 (Geldende Tekst, G.B. 1937 no. 143) beschikt de Ontvanger ook over de bevoegdheden die een schuldeiser heeft op grond van enig andere wettelijke bepaling.
3. Naheffingsaanslagen zoals bedoeld in artikel 9 van deze wet zijn invorderbaar vijftien dagen na de dagtekening van de aanslag, waarna de Ontvanger zonder enige aanmaning of waarschuwing tot gerechtelijke invordering overgaat, waarbij het bevel tot betaling onverwijld ten uitvoer kan worden gelegd.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 van dit artikel is een aanslag dadelijk en ineens invorderbaar, indien:
a. de belastingschuldige in staat van faillissement is verklaard, dan wel in geval van inbeslagneming van zijn roerende en onroerende goederen door of vanwege de Staat;
b. de Ontvanger aannemelijk maakt dat gegronde vrees bestaat dat de goederen van de belastingschuldige voor het verhaal door de Ontvanger zullen verdwijnen;
c. de belastingschuldige Suriname metterwoon wil verlaten, dan wel zijn plaats van vestiging wil overbrengen naar een plaats buiten Suriname;
d. de belastingschuldige buiten Suriname woont of is gevestigd, dan wel in Suriname geen vaste woon- of verblijfplaats of plaats van vestiging heeft en de Ontvanger aannemelijk maakt dat gegronde vrees bestaat dat de belastingschuld niet kan worden betaald;
e. goederen van de belastingschuldige worden verkocht of uitgewonnen tengevolge van een beslaglegging namens derden; f. de aanslag is opgelegd in verband met het niet of slechts gedeeltelijk betalen van de casinobelasting als gevolg van opzet of grove schuld.
Artikel 22
1. Het is een ieder verboden hetgeen hem in zijn ambt of betrekking bij de uitvoering van deze wet blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitoefening van dat ambt of die betrekking of voor de heffing, controle of inning van de verschuldigde casinobelasting.
2. Het bepaalde in lid 1 van dit artikel is ook van toepassing voor niet ambtelijke deskundigen die in verband met de uitvoering van deze wet worden geraadpleegd of met enige werkzaamheid worden belast.
HOOFDSTUK XIV
STRAFBARE FEITEN
Artikel 23
1. Degene die niet voldoet aan het gestelde in artikel 4 lid 3 of aan een of meer verplichtingen die zijn opgelegd bij de artikelen 8, 10 en 11 van deze wet wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste één maand of een geldboete van ten hoogste één miljoen gulden of, indien de desgevolgd te weinig geheven casinobelasting hoger is, ten hoogste eenmaal dit bedrag.
2. Degene die met het oogmerk om geen of te weinig belasting te betalen een bij deze wet voorziene aangifte opzettelijk onjuist doet, niet doet, of niet binnen de daarvoor gestelde termijn doet, of opzettelijk een der feiten begaat als omschreven in het vorig lid van dit artikel, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste drie miljoen gulden of, indien de desgevolgd te weinig geheven casinobelasting hoger is, ten hoogste tweemaal dit bedrag.
Artikel 24
1. De in artikel 23 lid 1 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen
2. De in artikel 23 lid 2 strafbaar gestelde feiten, waarbij het oogmerk bestaat om geen of te weinig belasting te betalen of opzettelijk de feiten van artikel 24 lid 1 worden begaan en waarop gevangenisstraf is gesteld, zijn misdrijven.
HOOFDSTUK XV
STRAFRECHTELIJKE BEPALINGEN
Artikel 25
1. Met het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij artikel 134 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, tevens belast de door de Minister aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde ambtenaren hebben, zo nodig met behulp van de sterke arm, toegang tot alle gebouwen, panden, inrichtingen en terreinen waarin of waarop naar hun redelijk vermoeden voorwerpen, gegevens of gegevensdragers aanwezig zijn die dienstig kunnen zijn bij de opsporing van een bij deze wet strafbaar gesteld feit; de ambtenaren zijn bevoegd voorwerpen in beslag te nemen en de uitlevering daarvan te vorderen.
Artikel 26
1. Indien een feit welke bij of krachtens deze wet strafbaar is gesteld wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien deze daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken tegen die rechtspersoon, of tegen hen die tot het begaan van het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijk leiding aan de verboden gedraging hebben gegeven, of tegen beiden tezamen.
2. Een strafbaar feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, indien het begaan wordt door personen, die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde handelen in de sfeer van de rechtspersoon, ongeacht of deze personen ieder afzonderlijk het feit hebben begaan dan wel bij hen gezamelijk elementen van dat feit aanwezig zijn geweest.
3. Het bepaalde in lid 1 van dit artikel vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van rechtspersonen, optredende als bestuurder of vertegenwoordiger van een andere rechtspersoon. 4. Geen straf wordt uitgesproken tegen het lid van het bestuur van wie blijkt dat een strafbaar feit buiten zijn toedoen om is gepleegd.
HOOFDSTUK XVI
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 27
De Minister kan, onder door hem te stellen voorwaarden en beperkingen, ten aanzien van de uitvoering van de in deze wet aangegeven onderwerpen, indien zulks nodig of wenselijk mocht blijken te zijn, nadere uitvoeringsregelingen vaststellen.
Artikel 28
1. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet Casinobelasting 2002.
2. Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
3. Zij treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die van haar afkondiging in het Staatsblad van de Republiek Suriname.
4. De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van deze wet.